Amor Fati is een Latijnse spreuk die ik begrijp als “Heb je lot lief”. Nietzsche gebruikt de uitspraak regelmatig en aangezien Niko, een groot Zenmeester, fan van hem is komt het soms in zijn zenlessen voor. Ik schreef er een stukje over voor het clubblad van ZCA.

 

Amor Fati. 

Kun je houden van iets dat je niet kent of accepteert? Ja, als je in liefde op het eerste gezicht gelooft. Het lot en jij, dat is toch meer een soort van uithuwelijking. Dat is niet per se slecht. De gearrangeerde huwelijken die ik ken zijn gelukkige stellen. Het lot moet je kennen en accepteren voor je het kunt liefhebben, en dat accepteren, dat is het lastige. Want: wat is lot en wat weerstand? Weerstand is er om overwonnen te worden, als test van je wil. Het lot is wat je niet kunt veranderen, wel ontlopen. Verspilling, wegrennen. Het lot probeer ik tegenwoordig na heel veel zoeken en ontwijken met liefde tegemoet te treden.

Ik maak onderscheid tussen twee soorten liefde. Een bejaarde bebaarde rabbi legde me dat uit op Facebook. “Ik hou van vis! Heerlijk!” Ik hou zoveel van vis dat ik hem doodmaak en opeet? Ik hou van wat de vis voor mij doet, de bevrediging van mijn behoefte. De rabbi noemde het “fish love”. Hoeveel liefdesrelaties zijn op dit beginsel gebaseerd? Echte liefde gaat om geven, een ander gelukkig willen maken. Niet om wat je krijgt maar om wat je geeft. Ik ben 40 en begin nu pas te snappen wat het verschil is en hoe gewend ik ben om liefde te zien als “fish love”. Wat ga ik mijn lot schenken uit pure liefde, zonder applaus te willen of verwachten?

Het is makkelijker om je lot te accepteren als je er niet aan kunt ontsnappen. Een deel van mijn lot is totale verlamming, door de ziekte ALS, die ik nu vier jaar heb. Ik word in leven gehouden door machines en verzorgers. Ietwat anders dan zelfstandig over de golven surfen en met een werkende stem alles in orde krijgen wat eerst chaos was, bijvoorbeeld. Dit accepteren, ik dacht dat ik het gedaan had, maar iets in mij blijft maar proberen terug te grijpen wat me al ontnomen is. Loslaten, ik ben er slecht in. Toch, als je je lot wilt liefhebben is dat nodig. Heel veel loslaten. Nee, nog meer. Nee, dat ook. Oh, je dacht dat je dat mocht houden, dat stukje waardigheid of zelfstandigheid? Opgeven, loslaten. Nu, alsjeblieft, of wat lul ik, hoezo alsjeblieft, ik, het lot, pak wat ik wil. Nu. Nu!

Deze confrontatie met mijn onmacht, mijn lot, leert me heel langzaam dat ik de keuze heb. Ik kan (nee, kon) spartelen, grienen, lijdzaam ondergaan, bevrediging vinden in schoppen naar het concept van de ziekte. Het beste was de periode waarin ik vocht met vrede. Nu is mijn vechtlust bijna op. Ik kan kiezen hoe ik mijn lot onderga. Liefde voor het monster dat me wurgt is moeilijk, maar ik wil het graag proberen. Liever dat, dan mijn dagen slijten in haat en woede, die heb ik meer dan genoeg. En jij? Lezer, ik heb je vast en laat pas los als je een eerlijk antwoord geeft: ga jij ook proberen te vinden wat onontkomelijk is en dat liefhebben met heel je hart? Leef en sterf, GVD. Dat is Amor Fati voor mij.