Kende ik Pieter Steinz? Heel Nederland kende hem. Was ik zijn vriend? Ik ontmoette hem nooit. Lotgenoot, dat wel. We ontvingen de diagnose ongeveer in dezelfde maand. Toen ik zijn eerste column uit de “Lezen met ALS”-reeks las, mailde ik hem woedend dat hij totaal alles helemaal verkeerd begrepen had, de lul. Zijn kalme antwoordt werkte als een beijste spiegel, waar mijn woede direct van doofde. Waarom hij me uberhaupt terugmailde weet ik niet, maar ik ben er dankbaar voor. Hij bleef antwoorden, ik bleef van hem leren. Tot deze week. Shit. Ik had hem nog dit willen vragen en dat willen vertellen.
Gelijkmoedigheid is een belangrijk ingredient voor een gelukkig en verlicht leven, volgens het boeddhisme. Pieter was de levende definitie ervan. Meer dan eens vroeg ik hem, of mensen die hem kenden, “Word je daar echt niet boos van?” Nee, daar werd Pieter niet boos van. Nergens van. Zou hij het niet tonen in publiek, of was hij echt in staat de hele shitzooi te accepteren?
Hij was in ieder geval in staat om nuchter en dapper zijn eigen route door het kloteoerwoud van deze kloteziekte uit te stippelen. Heel weinig mensen kunnen zonder blikken of blozen dat over hun leven zeggen – laat staan over een leven met een ramp erin.
Ik trok ten strijde tegen ALS. Hij won die strijd op een verhevener manier: door hem niet aan te gaan. Hij liep er niet voor weg, maar deed zijn eigen ding, te midden van het verval. Zijn ding was dat hij als een vakman te werk ging. Zoals hij gestructureerd een column maakte, dat duidt op ervaring en discipline. Hoe hij binnen no time samen met dochter Jet een encyclopedische literatuuratlas (“
De dikke Steinz“) produceerde – man, het lezen ervan zou mij meer tijd kosten, dan zij eraan schreven. Ik bibber een beetje, nu, me bij iedere zin bewust van mogelijke stijlspeltaalfouden die hij niet zou maken.
Onze boeken over leven en lezen met ALS kwamen tegelijkertijd uit. We ruilden boeken, hij las het mijne (een eer!) en ik liet zo nu en dan een hoofdstuk uit het zijne voorlezen. Alweer leerzaam. Ik kon het niet vasthouden, bij toeval ontdekte ik zijn kado, voorin, handgeschreven, waarin hij me collega-schrijver noemde.
Collega, lotgenoot, leraar: als ik je al ga missen, hoe moet het dan zijn voor je echte vrienden, je familie, je kinderen, je liefdevol beschreven vrouw? Misschien vinden ze troost in wat je van jezelf hebt achtergelaten in de wereld. Misschien kan het feit dat jullie gemis op veel kleinere schaal gedeeld wordt door zo ontzettend veel mensen de pijn verzachten. Misschien is het gewoon tijd om even mijn bek te houden en een minuutje stil aan jullie te denken.
.
Pieter, dankjewel.