1

Utrecht, 23 juli 2015

Lieve Zoe,

je zit bij me op schoot terwijl ik dit schrijf, snotterend en balorig en toch lief en speels. Nu ik dit schrijf ben je precies ongeveer 364 dagen en 12 uur oud, en heb je 39.5 °C koorts. Je keel doet pijn en je gooit met eten, maar je swingt nog steeds lekker mee op Cee Lo Green. Het zit echt diep in je; voor elk nummer een andere beweging, een echt instinctieve dansmove, vaak ingezet kort na het begin van een track. Ja, liefje, ik heb geen idee hoe je wordt, natuurlijk. Misschien vind je films wel helemaal niet zo magisch als je pa dat vond, om maar iets te noemen, maar het moet gek lopen wil jij opgroeien zonder liefde voor muziek.
Je krijgt deze brief voor je eerste verjaardag. Het is de eerste en laatste verjaardagsbrief die ik ook met de wereld deel. Ik heb er nog een hoop te schrijven, maar het is toch best lastig om me tot de toekomstige jij te richten. Liever een blog of een artikeltje, dat is minder confronterend. Maar, je bent nu een, en ik maak het zelfs mee! Feest, en cadeautjes, dus. We nodigen veel vriendjes en vriendinnetjes uit en we hopen dat je een mooie dag hebt en veel lacht. En als niet, hey, het is jouw feestje, huil als je wilt.
Ik heb tot nu toe vooral voor mezelf geschreven, zoveel mogelijk van mezelf in schrijfsels laten zien, omdat ik het nodig had, en omdat ik hoop dat mama en jij me er later in terug kunnen vinden. Als je leest wie ik was creeer je eigenlijk een plekje voor mij in je hoofd, en op die manier ben ik altijd bij je. Als je oefent kun je zelfs met me praten, me vragen stellen, et cetera. Ik kan als je valt geen pleister plakken, maar ik kan je wel troosten, omdat ik van je hou en dat is er altijd voor je, in je.
Om het te manifesteren, deze belofte en mijn schrijfsels, krijg je bij deze een boek cadeau. Dat wil zeggen, een boekje, dat je pas veel later zult lezen, net als deze brief, maar je krijgt ook de royalties ervan, op jouw spaarrekening. Als je achttien bent kun je daar van uit eten, of misschien wel op reis. Dat laatste was een idee van mijn uitgever, een ontzettend warme man, misschien leer je hem nog kennen. Het boek waar ik het over heb is de bundeling en bewerking van mijn blogs. We delen het in naar jouw levensjaren; eerst deel nul, als je er nog niet bent, en deel een over je eerste levensjaar, eindigend met je 1e verjaardag. We dragen het op aan jou en je formidabele moeder. 
Ik schrijf vrolijk verder, al zal ik me dus meer op jou en je moeder gaan richten. Het is leuk om later te lezen over wie ik was, maar nu heb je daar nog niet zoveel boodschap aan. Nu heb je een vader nodig, hoewel, ik zag laatst een documentaire waarin kinderen zonder papa opgroeiden en helemaal niets misten. Dus, wie weet. Anyway, met brieven voor jou hoop ik ook een beetje in je jeugd er te zijn. Beloofd bij deze: Vanaf nu krijg je elk jaar een brief van mij op deze dag, en elke keer komt er een cadeautje bij, van ons, voor jou. Ik heb moeite gehad om te beginnen met brieven aan jou, dus met deze openbare belofte hoop ik mezelf over de drempel te duwen.
Met heel veel liefde,
je vader.
P.S. Ondertussen is je eerste verjaardagsfeest geweest. Tien kinderen hier in huis bij elkaar, het was prachtig, gezellig en helemaal nauwelijks grotendeels toch wel enigszins zoals Denis Leary het fenomeen ‘kinderen in huis’ omschreef: like drunken midget rodeo clowns running through your living room, like monkeys on acid hanging from your ceiling. Oergezellig dus. 

Between Darkness and Wonder, part 2.

Het is dezelfde binnentuin, twee weken later. Trudie zegt: ‘Zal ik je zonnebril even halen? Het gaat wel goed zo, toch?’ en laat ons alleen.

Alleen. Buiten. Met Zoë op schoot. Ze is bijna 1 en dit is voor het eerst dat ik alleen buiten met haar ben. In een ommuurde binnentuin, maar toch. Raar is het niet dat het zo lang geduurd heeft. Ik kom minder vaak buiten dan een zwaarbewaakte gevangene, en alleen zijn is voor mij zeldzamer dan voor een filmster. Alleen. Met mijn dochter. Zo noem ik haar nooit, maar ik voel me op dit moment meer vader dan ooit. Ik voel haar aan, zij weet wie ik ben. Samen rijden we een triomftocht door de tuin, zelfstandig, zonder ‘toezichthouder’. 
Ik ben niet bang dat ze van mijn schoot valt. Er is haar nog nooit iets overkomen in mijn bijzijn, nog geen gescheurde nagel. Mijn meest verborgen gedachte – geen enkele weldenkende ouder zal het met me eens zijn – is dat ik het geen ramp zou vinden als ze wel van mijn stoel kukelt. Althans, wel een ramp, maar een minder grote ramp dan dat zij dit soort momenten moet missen. Gelukkig weten we allebei dat kukelen überhaupt geen goed idee is, en dus blijft ze zitten totdat Trudie terug is.

Volgend rondje binnentuin. Trudie vraagt over welk heuveltje ik nou precies schreef in mijn vorige post. Ze doelt op het heuveltje dat vorige keer een lyrisch moment van inkeer opleverde. Ik loods haar ernaartoe. Trudie kijkt. Ze loopt eromheen. ‘Nee, dit kan het heuveltje niet zijn,’ besluit ze. Ze gaat op zoek naar een magisch heuveltje, maar de tuin blijkt er voor haar geen in petto te hebben.

Ondertussen herinner ik een zelfbedacht spreekwoord: ‘Als je paddenstoelen gaat zoeken in het bos, zul je niets anders vinden.’ Ik realiseer me weer eens wat het zenboeddhisme me allemaal gebracht heeft en hoe slecht ik dat over weet te brengen. ‘Trudie, kom eens hier, ga eens zitten. Doe eens niets, nee, ook niet proberen niets te doen. Gewoon de versnelling in zijn vrij en wachten tot je uitgedenderd bent,’ wil ik zeggen. Ook wil ik zeggen: ‘Dat kan best een weekje duren, maar de grond is geduldig en het is goed voor je, geloof me maar, en je mag best elk halfuur een rondje lopen om je benen te strekken, maar zeg verder zo weinig mogelijk en laat je ziel terugkeren in je lichaam, alsof hij met een heel lang slap elastiek aan je vastzit. En wacht, elke keer weer. En als je hier bent, als je eindelijk hier bent, doe dan je ogen open en doe verder niets.’ Ik wil haar beloven dat ze schoonheid zal zien. Als ze het maar niet zoekt, niet verwacht, niet probeert te grijpen. Het maar gewoon laat gebeuren.

Zen gaat ook over afleren. Het is niets nieuws wat je leert, je hebt het al, alleen is het overwoekerd door eigenschappen die een eigen leven zijn gaan leiden. Als je het strijdlustig wilt zien: wie is hier nou de baas, je gewoontes en je gedachten of jij? 

Dat zou ik allemaal willen zeggen, maar ik kan niet praten, dus we gaan naar binnen. Ik neem me voor deze post te schrijven. Om mijn wijsheid uit te strooien, haha, maar gelukkig komt er van alles tussen, want hij die praat over zen gaat naar de hel, zeggen ze wel eens. Een week verstrijkt, Trudie is er weer. Tijdens onze binnentuinronde vraagt ze: ‘Of bedoelde je het heuveltje als metafoor voor een oase?’ Een doortastender lezer van mijn werk moet nog geboren worden, mijmer ik in bewondering. Maar ook: ik wilde je gewoon iets moois laten zien, je niet opzadelen met een puzzel. Toch maar aan deze post begonnen. En zoals jullie merken, het is hiermee in een keer duidelijk en helder, toch? Gewoon moeite doen om niets te doen en dan komt schoonheid Of gewoon het soort mens zijn dat zen helemaal niet nodig heeft, zoals de zus van Trudie. Ze kwam langs, zag onze kale tuin en riep direct: ‘Prachtig!’

Three O’Clock Blues

Every now and then, I wonder, I wa-wa-wa-wa-wonder, have I still got it? Do I still have it?

Have what, you’ll wonder.
 
And I’ll say, “
I was lying in bed last night, thinking back to that concert we went to. Janine Jansen was playing the crap out of that Stradivarius, it was really mesmerizingly beautiful. I started to zone in, and my brain got hit by inspiration particles. Now, one of these is good, but the way Janine was living out that piece of Bartok, I got hit by all of them. I remember one strand of thought, like a… it started with a memory of one teacher who was so furious at me that he shook, for something i had done over the weekend, which is, call him up at home and ask for an extension to some assignment, and he did not say it then, but he did say it now, after class, shaking with indignified rage, calling me “hondsbrutaal!!!”, or cheeky, malapert, the wrong way to be audacious, and i wish i had not just looked up the 24 translations because audacious kinda kills my entire train of thought for reasons that will one day become clear, so let us stick with rude, yes, i was being rude, and now, twentyodd years later, listening to and watching violins saw through music, this thought gets called up by an inspiration particle, and i ask myself, what is actually so bad about being rude? In a quick succession of epiphanies I come to a big personal insight that I want to hang on to, because hey, it might be blogworthy, that is how nice this thought is. Lacking a notebook, or muscles to write, besides, I am at a concert, please behave, I look for a mental note to remember this insight by so I can pull it back when I have more time, because right now, not only do we have music to immensely enjoy, we also have a million other inspiration particles to attend to, everybody’s talking at the same time, so I grasp for the core of my insight, being “Beleefd Brutaal”, because at the concert I was thinking in Dutch, but now, now being last night in bed thinking back about all this – in case you forgot, look back to the beginning of this paragraph, go on, I will wait here. Ok. Did you go and look? So, beleefd brutaal, that is not hard, because it is two b’s, and I have lots of memories about BB King (for instance, how my guitar teacher taught me to play along with the solo of track five of Riding with the King; apparently that track was BB Kings breakthrough hit 48 years before it got on the album that I got it from, which was released 15 years ago…), so I latch it on there and let go. 
 
I came home from that concert and told Roland my five mnemonics that I took away. He does not fully understand, which is good because it would have been creepy if he had, but now that i wrote it down to him in a draft email I can let go of them and my head is free again. 
 
Three weeks later it is last night, meaning, now, and because I can’t get no sleep I roam my brain for something useful yet enjoyable to do, and stumble across BB King. Right, that feels like a juicy thought. Get to work, brain! Work, work, remember? I have to spin a story around that insight, and maybe a good place to start a story is by remembering my time in New York, where I did nothing but work, study and jerk off, really, I don’t even think eating or sleeping made it into my top five of activities, because I was dead set on proving myself, so the minute I got to a new assignment, I looked for the brightest alfanerd (… somewhat of an oxymoron there) and vowed to know more than he did ASAP, hence all the studying, and no wonder customers loved me, because I did nothing but work and study (as far as they were concerned, because jerking off was none of their business), and then I got a 36% raise after three months on the job (which was a disappointment of sorts, because one client offered me a 100% raise if I came to work for them, which I didn’t, if only to have said no to a buttload of money, and besides, even what I was making before the raise was considered a shitload of money (note that two units shitload equal one unit buttload) by me and a pittance by other, real, New Yorkers) but hey, I was having a decent time, just no friends, except maybe Faraz and Sonny, and Myra and Matthew and Lorraine….. maybe I was less of a pathetic loser than I remember at first. So Sonny walked by the BB King grillhouse and saw that he was playing that night. What!? No! Yes. So we got to see the living (then, still) legend there. Cool, huh? Which tells you nothing about the bb insight l gained during my Bela Bartok concert. Read that sentence again. No, just the short one. Do you see the irony yet? Looking for bb at a Bela Bartok concert? Anyhow.
 
I lie there and see a myriad of thought fragments, insights, memories, songs, movies and dreams whirl together, slowly, somewhat majestically, into a thought castle that maybe a story could navigate. I walk through it several times, repeating the main themes of the story like I am trying to drop breadcrumbs in my skull, because if I do not, the castle will be lost in the morning. I have a strong brain but a weak memory.
 
I used to build thought castles in cooperation, and they were rarely about songs or insights or other things that made me tick, but building them with others, man, that sure did float my boat. Lots of little thought castles with lots of different people, or one big thought castle with a team. Of course, we cheated, because we helped ourselves by the three indismissable tools of the Consultant, which are; a whiteboard, powerpoint (or its equivalent, paper and a junior consultant) and excel (or its equivalent, a junior consultant). You have those three, you have all you need to bring thought castles into the world. Oh, and you need a voice, and operational motor neurons (no equivalent available). When we brought the thought castles into reality we sold them for insane amounts of money, or even better, we got paid up front to build just the thought castle for them, or in the very best case, with them. We called these thought castles “business case” or “strategic roadmap” and there was satisfaction in creating them, because they were valuable, or why else would a customer pay so much for them? Hey, everything good starts as a thought castle. The cure for ALS started as a bunch of thought castles. Zoe started as our thought castle in Berlin, of all places. 
 
Nowadays I build my thought castles alone, like Dr. Manhattan on Mars. I am getting better at it, but what is the use if I can’t share them? At most, I can show a fleeting glimpse. Bono comes onto the mental stage now, sings a line from Zoe’s song: “I want to trip inside your head, spend the day there… To hear the things you haven’t said…”. The first time I hear him, I think: Yeah, right, you inside my head, see my thoughts take shape? Buddy, you would get crushed like a western pedestrian in Bangalore rush hour traffic. Only when I repeat the story for the third time, so I can write some of it down tomorrow, which is now, does it strike me. That part of the song was about a completely paralysed classmate of Bono, who had not been able to communicate at all for the first ten years of his life, and then became a quite famous writer. When I realise this, I understand what this post is supposed to be about, which often helps, although not in this case. See, I wanted to give you a trip inside my head, but I did not want you to spend the day there. Man, this post is way, way, way too long and about too many things. But hey, wasn’t it Zarathrusta who said, “You must have chaos within you, to give birth to a dancing star”?
“, yes, that is what I would say, in the way that I used to, say, say things.
 
Did you get any of that? All of that? No? Good. That means I still have it. I still have it, and I am still here, even if this particular post is not particularly readable. I still have it – it just takes one full day to share even a small and unrefined bit with you. I am still here, and despite the fact that I am always surrounded, I get lonelier and lonelier. I have it. I still have it. And I am stuck with it. To quote Zarathrusta again: “Du grosses Gestirn! Was wäre dein Glück, wenn du nicht Die hättest, welchen du leuchtest?“, although… that is a bit rich, to see myself in Nietzsche quotes. But, I’ll leave it in, because as all Dutch readers know, I am a Rich Kid. Of Instagram.

Between Darkness and Wonder

Zondagmiddag, ik kom thuis van het Bezoek. Ik besluit te gaan schrijven over schoonheid in de afgelopen 24 uur. Roland was mee, dus ik vraag hem om een song “about the concept of beauty”, want hij spreekt geen Nederlands. Na veel puzzelen komen we uit op Angelica, van het album Between Darkness and Wonder.

Zaterdagavond en ik voel me beroerd. Een algehele malaise, zwakte, misselijkheid, bah. Bijwerking van ziekte of medicijnen of gewoon van het feit dat ik al mijn wakkere uren naar een scherm staar? Het maakt niet uit. Ik kan niets dus ga ik een ommetje maken door de binnentuin. Kom, ga mee loopmediteren, zeg ik tegen de verzorgster, en ik tik er voor de zekerheid even bij dat in deze context het woord lopen geinterpreteerd dient te worden in de ruime zin van het woord, lees maar na in de 49e misdruk van de Dikke van Dale, waarbij ook het rijden in een elektrische rolstoel behelsd wordt. Heus.

 
Eerder die dag appte ik met Paul, en ik denk te weten waarom hij zo traag antwoordt. Dat zal een vergissing blijken, maar ver zat ik er niet naast. Het duurde niet zo lang, dit keer.
 
De eerste baan binnentuin neem ik in de hoogste versnelling, om vervolgens de rest van het parcours af te leggen op kruipsnelheid. Ik herinner me de loopmeditaties die we deden in Plum Village, de leefgemeenschap van zenbuddhist Thich Nhat Hanh en hordes volgelingen. We liepen daar elke dag zwijgend de natuur in, heel mindful, net voordat dat een modeoplossing voor alle kwaden werd. Op een mooi punt stopten we en keken we uit. Naar, over, in het landschap. Soms kreeg je er tranen van in je ogen, zo mooi, maar meestal niet. Aanwezig zijn bij schoonheid is niet iets dat me vaak lukt; meestal ben ik bezig in mijn hoofd, of uberhaupt bezig. Waarom praten we bijvoorbeeld tijdens de maaltijd? Weet je wel hoeveel lekkers je mist, bijvoorbeeld, door te praten tijdens het eten? Anyway. Voor een preek ga je wel naar de kerk.
 
Geinspireerd door Plum Village stop ik halverwege mijn rondje binnentuin, draai naar het midden. Mijn blik valt op een miniheuveltje in onze geometrisch verantwoorde bemoste binnentuin. Mijn blik blijft hangen en langzaam openbaart de schoonheid van het heuveltje zich. Eh, wow. Ik kijk en ik zie. Het is vast door een binnentuinarchitect bedacht en daarom niet echt ‘de natuur’, maar wat verrassend verfrissend en onverwacht mooi…
 
Ik weet al meer dan een week hoe deze post moet gaan; ik schrijf ze tegenwoordig in mijn hoofd, omdat editten met oogbesturing niet te doen is, en de verhaaltjes bijna nooit meer de urgentie bevatten die direct neerpennen leesbaar maakt. Ik loop alleen stuk op het beschrijven van dat heuveltje. Het is gewoon een mooi gezicht, een paar sprieten naaldstruik, geel uitlopend mos, wat heideachtige bloempjes. Niets bijzonders. En toch buitengewoon mooi. Geen verlichtingservaring, geen hard bezwoegd samadhi, en toch is er iets bijzonders aan de hand dat doodnormaal is. Het heuveltje en de rest van de tuin, schoonheid, vrede, verder niets, het is vast toeval dat het tempo en de focus van mijn geest eventjes hier en nu zijn, en gewoon een mooi stukje tuin zien. Gewoon mooi. Onbevredigend ongrijpbaar achteraf. Het is zaterdagavond, twee voor half zeven, en ik ervaar, zonder te beschrijven. We rijden ons rondje af en gaan naar binnen.
 
De verzorgster is een uur te vroeg, en ik weet al waarom voordat ze het uitlegt. Nee, Marijn was gisteren helemaal niet aan het bevallen toen ik appte met Paul, maar hij is dus wel net vader geworden. Het duurde niet zo lang dit keer, ze begon vannacht en vanochtend om 06.28u was het zover. Hop, opstaan, kraamvisite! 
 
Onderweg naar het ziekenhuis denk ik terug aan iets bijzonder moois, dat aansluit bij mijn ervaring van de avond ervoor. Tijdens een van de loopmeditaties in Plum Village liepen we door een boomgaard. Het was voorjaar, de bomen stonden in bloei. Met aandacht die voor mijn doen zeldzaam vanzelf en open aanwezig was, liep ik gestaag tussen de bomen door. Een briesje stak op, ontdeed de bomen van hun bloesem. Mijn gezichtsveld vulde zich met kleine roze blaadjes, zoveel dat je de beweging van de wind erin kon zien. Ik liep, het gebeurde. Ik zat in een sneeuwbui van bloesem, en als er een hemel bestaat dan zag ik daar de proefdruk van zijn welkomsthal. Teringjantje. Ik liep door, pakte het niet maar onthield het wel. Schoonheid moet je niet pakken, je moet het laten gebeuren.
 
Het gebeurt ook als ik de kraamkamer binnenkom. Zijn leeftijd wordt gemeten in uren, vier, om ongeveer te zijn. Hij ligt in de armen van zijn moeder, en het dendert door mijn hoofd, twee woorden: mooi en gaaf. Ik spel het eerste met mijn letterbord, en wat het tweede betreft, ja, kijk… Mijn leven kende geen beter moment dan de eerste keer dat Zoe op mijn borst lag, maar ze was wel een beetje verfomfaaid. Deze baby, die Zoe ineens tot reus bombardeert met zijn kleinte, ziet eruit alsof hij een kersverse kopie van Adam is, blozend en symmetrisch en roze en helemaal ongeschonden, helemaal puntgaaf, en ik realiseer me dat wowvettofcoolgaaf dus komt van hoe puntgaaf deze jongen is. Ik denk het, Marijn zegt het: “Gaaf! Dat is ie”
 
Het is zondagochtend 28 juni 2015, en ok, deze schoonheid mag je wel vastpakken. Vandaag heeft schoonheid een naam: Cas Robert Egbert Westerweel. Wees ontzettend welkom op deze wereld!

 

Soms let ik even niet op
als ik naar zoe kijk
er gaat nog een alarmbelletje
pas op, dit gaat pijn doen
maar dan is het al te laat
fuck it, ik wil haar zien.

hier dan
zie hoe mooi ze is.

ja.

zoiets, dus.
ok.
het gaat wel weer.
kun je mijn ogen droogmaken?

dankjewel.