(Reach Out) I’ll be there

De Jackson 5 versie van “I’ll be there” is te zoet. De Four Tops benoemen eerst de ellende: “… all your hope is gone / and happiness is just an illusion … reach out, I’ll be there“. De weg omhoog begint met het erkennen van het dieptepunt (luister maar naar Hurt).

Ze waren er weer, de dieptepunten. Kom, blijf lezen, dit verhaaltje wordt mooi en niet al te depri. Alleen dit nog: als het echt donker wordt kan ik niet ontsnappen aan de gedachte dat ik dood moet. Op zich geen gevoel dat aanbevelingswaardig is. Gelukkig komt vroeg of laat de gedachte boven, “Ik kan nog niet dood, want de brieven voor Zoe zijn nog niet af.” Phew! Toch een opluchting, dit ankertje naar de toekomst, waaraan ik me uit het slop kan slepen.
Het zijn niet alleen de brieven voor Zoe, ik ben gewoon nog niet klaar. Ik werk niet graag aan mijn bucket-todo list, want dat brengt me dichter bij de dood. Daarmee sluit ik naief mijn ogen voor de werkelijkheid, want de ALS brengt me onherroepelijk naar de dood, stukje bij beetje. Plus, een ongeluk zit in een klein hoekje. Zul je zien, straks ga ik per ongeluk dat hoekje om, en dan blijft er veel onafgemaakts over. Dat wil ik ook niet. Aan de slag dus!
Hoog op de bucket-todo list staat de bewegwijzering naar mezelf na mijn dood. Ofwel, uitleggen waar je me altijd zult kunnen vinden. Dat is bijvoorbeeld nodig voor Menko en Eva. Ik heb ze tijdens hun bruiloft beloofd beloofd dat ik er altijd voor ze zou zijn: I’ll be there.
Die belofte lijkt misschien moeilijk te houden, gezien mijn enigszins beknotte levensverwachting. Ik leef vast niet lang genoeg om er altijd te zijn. Eigenlijk ben ik er nu ook nauwelijks. Ik vouw geen was, help Zoe niet met tandenpoetsen, help vrienden niet met verhuizen, et cetera. Zelfs bij een knuffel moet je mijn omhelzing er zelf bij fantaseren (desondanks knuffel ik prima). Toch ben ik er nog.
Ik ben van plan mijn belofte waar te maken; I’ll be there, altijd. De rest van dit verhaaltje vertelt hoe. Het is bedoeld voor Iris, vrienden en familie. Hopelijk ook een beetje voor Zoe. Je kunt het ook toepassen op andere mensen die je moet missen.
Het begint met de realisatie dat ik in jou zit en jij in mij. We hebben elkaar gekopieerd, of als je bijvoorbeeld mijn blogs leest of me op TV zag, heb je een kopietje van me in jezelf. Graaf maar even, hebben we een gedeelde herinnering? Ik kom nu bijvoorbeeld uit bij nieuwjaar in Praag. Midden op een brug omhelzen Paul en ik elkaar, het vuurwerk knalt, het is ijskoud. Als ik mijn ogen sluit en me concentreer komen er meer details, wordt het meer echt. Hij had die zwarte jas aan, de brug had allemaal beelden, beschermheiligen ofzo? Oh, ik had nog steeds een kater van de cocktails met gin de dag ervoor. Als je dit even volhoudt en geoefend bent in dagdromen kun je in je herinnering rondlopen, hem herbeleven..
Een enkele herinnering is nog geen kopie. Gelukkig hebben we er meer. Ook alle vergeten herinneringen tellen mee. De gesprekken die we hadden, de extremen die we opzochten. De brieven die we wisselden. De blogs die je las … De keren dat je bij me op schoot Jip en Janneke luisterde. De mijlen langs de Australische kust die we in ons hippie-campertje aflegden. Het stuk buikspek dat we schroeiden in Schotland. Onze biertjes in de ontelbare kroegen, of de whisky die we thuis deelden. Toen we met Kerst met de hele hele stamboom tafelden. Het project dat we voor die Oostenrijkers deden. De bands die we keken op Sziget, of de vierde keer dat we samen Nine Inch Nails zagen. De brakke ochtendhamburger bij een Japanse McDonalds. De eerste keer dat Zoe mijn mond afveegde. Hoe ik een boomstam op je hoofd gooide, per ongeluk, eerst dacht dat je je aanstelde en me een hoedje schrok bij het zien van de bloedplas. De high-fives die we elkaar tijdens het kiten gaven. De jointjes die je voor me rolde.
Je essentie, die zit in me. Het is helemaal geen kopie, zie ik nu. Jij bent het, je bent er voor me, ook als je er niet bent. Ik neem je mee, waar ik ook heenga. Je bent niet alleen, mijn essentie, mijn zelf, mijn energie, ze zijn bij je. Altijd.
Als mijn lichaam sterft en ik jullie meeneem naar hemel of hel of niets?, dan blijf ik dus achter in jou. Ik word een beetje zoals een toverschilderij uit Harry Potter, maar dan in je. Wel statisch – ik verander niet meer, maar het is de vraag of iemands essentie uberhaupt verandert. Ik ben deel van jou geworden, jij deel van mij. Daarom: partir, c’est mourir un peu. Het stukje van jou dat in mij zit, ging met mij dood.
Pfoe.
Tja.
Je bent ietwat kritisch. Prima. Je zegt, wat heb je aan een herinnering, een gedachtenspinsel? Ik antwoord dat alle dingen gedachtenspinsels zijn. Het gaat erom hoe je je gedachtenspinsels ervaart.
Het stukje van mij in jou is springlevend. De truc is hoe je me dan beleeft. Misschien is het genoeg om te weten dat ik er ben. Een vriend verontschuldigde zich laatst voor zijn langdurige afwezigheid. Ik antwoordde, “Wat een onzin! Als het echt nodig was, had ik je te hulp geroepen, en dan was je gekomen. Ik weet dat je er bent. Dat is genoeg.” Ok, leuk idee, maar wat nou als je me nodig hebt en je roept? Ik ben een stukje van jezelf geworden. Hoe krijg je toegang tot een stukje van jezelf?
Heel simpel: door het aan te spreken. Begin eenvoudig, met een brief van je 80-jarige zelf aan je huidige zelf. Deze opdracht kreeg ik ooit als deel van een heel duur coachingstraject, dus, geen dank. Iedereen kan dit, want als de gemiddelde quarterlifecrisis-carrieretijger-identiteitscrisis-dus-dan-maar-een-coachingstraject-yup het kan … Ga zitten, beeld je in dat je heel oud bent, en schrijf. Doe het met toewijding en zonder zelfkritiek. Schrijf. Een dag of wat later lees je de brief hardop voor. Je zal versteld staan welke wijsheid je hoort, best of all: uit jezelf.
Voila, het ijs is gebroken! Je hebt met jezelf gecorrespondeerd. Op die manier kun je ook vanuit aspecten van jezelf schrijven of praten. Een psychologische techniek is daarop gebaseerd, en een gestruikelde zenmeester baseerde zijn praktijk erop. Anyway. Het gaat wat ver om hier een complete “voice dialogue” handleiding neer te pennen. Mijn punt is dat het niet ongewoon is om (verborgen) stukjes van jezelf te laten spreken. Meerdere wegen leiden naar Rome, en na weken nadenken over “de manier” kom ik erachter dat ieder toch zijn eigen weg moet vinden naar zichzelf, en dus ook naar het stukje mij-in-jou (of oma-in-jou of overleden-huisdier-in-jou, etc).
WWJD.  What would Jesus do? Een oud en bekend christentrucje. Stel jezelf in moeilijke situaties de vraag: wat zou Jezus doen? Het is wel een rationele aanpak. Ik dacht altijd dat het stond voor “What Would Jimi (Hendrix) do?” Antwoord: vette gitaarsolo, versterkers stukschoppen en de groupies meenemen naar de kleedkamer. What would Garmt do? Zoeken wat de situatie nodig heeft, of beter… Ik zou je meenemen naar de grens, de afgrond van je comfort zone, je er hard overheen duwen en achter je aan springen. We leren heus wel hoe we moeten vliegen voor we bij de bodem zijn.
Goed luisteren gaat beter als het stil is. Daarom is het in kerken en kloosters vaak zo stil. Zonde eigenlijk, de akoestiek is prachtig. Ooit hoorde ik in de Dom van Milaan een stukje Mozart, live. Fenomenaal. Bijna net zo goed als hier thuis.
Luisteren. Naar jezelf. Dat gaat beter als je stil bent. Eerst is het nog een gekwetter van jewelste, je hoofd kakelt maar door. Als je geduldig bent wordt het minder. Dan hoor je meer. Mijn moeder is bijvoorbeeld een heel zachte vrouw, die kwettert niet zomaar mee. Haar stem hoor je pas wanneer het rustig is. Zo ook in mijn hoofd. Na een paar dagen stilzitten op een kussentje, op een rustige plek, hoor je andere dingen. De kakofonie van het bos, die je nooit eerder opviel, of de stem van je hart, bijvoorbeeld. Als het stil genoeg is, beantwoord mijn buddha soms vragen die ik stel. Fluisterzacht, de meest liefdevolle stem die ik ooit gehoord heb. Het is niet zo ingewikkeld als je denkt, probeer maar. Stel een vraag en luister goed.
Je hoort ook beter de waarheid in jezelf. Ongelofelijk, hoe vaak en hardnekkig je jezelf voor de gek houdt, voorliegt. Over luisteren gesproken, ik hoor nu mijn vaders stem: “Eerlijk zijn, tegenover jezelf en anderen.” Zijn favoriete opvoedzin. Ik begreep het nooit, stiekem dropte mijn pa een koan in mijn jeugdige brein. Ik had nooit gedacht dat goed luisteren naar jezelf je eerlijker zou maken. Best zen, die opvoedzin.
Tijd om af te ronden, ik werk al maanden aan dit verhaaltje. Nu hoor ik Leonard Cohen lachen vanuit de hemel: “Ach, jochie toch. Aan sommige songs werkte ik jaren.” Hé, ouwe, ik schrijf geen liedjes. Resumeren en een slotgedachte, dan is dit verhaaltje klaar.
Het idee dat ik gemist ga worden als ik straks eindelijk weg ben wil er maar moeilijk in bij mij. Dit verhaal kun je gebruiken voor iedereen die je mist. Als je me mist, is troost dichtbij. In jezelf, want daar zit ik nog. Ik ben een stukje van jou geworden, je bent dus nooit alleen. Dat kan genoeg zijn. Je kunt ook contact maken, simpelweg door me aan te spreken. Luister goed naar jezelf, de antwoorden zitten er.
Mijn essentie, dat is wat overblijft, omgeven met herinneringen. Essentie is net als inspiratie: het moet verdund worden voor gebruik. “Een goed idee behoeft 1% inspiratie en 99% transpiratie”, gaat het gezegde. Zo bezien blijft slechts 1% van me over, maar wel de belangrijkste procent, als een flesje elixer, klaar om gemengd en verdund te worden. Als ik er niet meer ben, dus … Beloof je dat je me dan op komt zoeken en me zo laat doorleven?