Just for me

Menko heeft gekookt. Hij vertelt ons wat we gaan eten. Ik weet bij voorbaat dat het meer genietwaardige gerechten zullen zijn dan, ja, kijk, El Celler is echt het beste restaurant ter wereld, ik ben het er direct mee eens, en toch heb ik wel eens oolong-thee gedronken die lekkerder was dan al het eten daar. Op die manier weet ik ook dat Menko's amuse met aardpeer en de eerste gang met wortel en de tweede gang met ui etc etc bijzonderder zijn dan wat Johnny of Sergio uit een keuken abstraheert. Ik zie hem staan vertellen en voel het alweer hangen. Ik ben in hard gevecht met de tranen als ik mezelf hoor beslissen: dit keer wil ik eens winnen. Dus het lukt om de groep niet te storen, ik ben heel stil, maar iemand ziet het toch en dan is de rest het ook.

Ik sta even later in de WC mijn gezicht te wassen. Waar was ik net zo verdrietig om? Ohja, dat die ziekte me ook nu al beroofd heeft van het vermogen om bijzonder lekker voor mensen te kunnen koken en er lekker over te vertellen. En als niet van het vermogen dan wel van de gelegenheid. Hij staat grijnzend achter me in zijn zwarte pak, de ziekte, fluistert: jij wilde toch een lekker gevecht?, grinnikt van binnen zonder dat ik het hoor. Jamaar ik wil ook genieten, bler ik. Abide. Ook al is er nu geen tijd voor.

Later op de avond als we een heerlijk maal vol lachbuien waar niet alleen mijn buik maar – heb jij wel eens zo hard gelachen dat je SCHOUDERS er zeer van doen? Serieus. Ah, heerlijkheid. Genot op genot en dan zeg ik weer iets doms. Ik flap er hardop iets uit dat ik uiteindelijk voor mezelf als de schade aan de groep al gedaan is kan herleiden tot de vraag: ben ik hier wel sterk genoeg voor? Ga ik dit volhouden? Zal ik sterk genoeg zijn voor Iris? (en later: Hoe behoud ik mijn waardigheid door dit al? Het verlies van je kracht en je mannelijkheid tegelijkertijd met de periode waarin Iris iets moet doen dat ze nog nooit eerder heeft gedaan… Wat als die veerkracht waar je de afgelopen maanden zo magisch bezit van leek te hebben ineens op is en je weer zo'n tik te verwerken krijgt? maar nu: ) Iris schrikt en weet niet wat te zeggen. Het ontzet haar en als ik haar later ga proberen te troosten realiseer ik me dat we in een heerlijk huis zitten met z'n tienen waarvan er geen enkele is die Iris om troost wilt of durft te vragen. Ben ik egoistisch? Die vraag stellen in deze situatie is dat wel, ja. Dit gaat even niet over jou – nu gaat het voor de verandering eens over Iris. Hoe vaak zij me ook verzekert dat ik helemaal niet zo erg ben.